Foto: Elham Schokraie et al. (2012) Plos One
Ik durf te wedden dat je er nog nooit een gezien hebt. Beerdiertjes (Tardigrada) zijn namelijk piepkleine diertjes; ze worden ongeveer tussen de 0,05 en 1,5 millimeter groot klein.
Toch bestaan ze al meer dan een half miljard jaar, zijn er meer dan 1000 verschillende soorten bekend en zou het goed kunnen dat deze beestjes als een van de laatste organismen overleven, wanneer de zon tot zijn einde komt en de aarde verzwelgt.
Beerdiertjes zijn overal
Er is werkelijk geen plek ter wereld waar het beerdiertje niet kan (over)leven. Ze zitten dan ook echt overal, zowel ter land als ter zee. Sommige soorten houden van zoetwater en andere leven in de oceaan. Op de bodem van de Marianentrog (let wel: 11 kilometer diep dus) zijn beerdiertjes gevonden. Net als op de top van de Himalaya en in Antarctisch ijs.
Wat ze vooral fijn vinden, is mos. In het Engels heeft het beerdiertje de bijnaam ‘moss piglet’. In het Nederlands noemen we ze ook wel mosbeertjes of waterbeertjes. Zolang de omgeving vochtig is, zijn ze actief. Maar dat wil niet zeggen dat ze bezwijken als de droogte komt…
klein maar groots
De ontzagwekkende schepseltjes overleven de grootste extremen. Hun lichaam gaat, als het nodig is, in overlevingsmodus. Die toestand heet cryptobiose wat zoveel betekent als ‘schijndood’. Een beerdiertje in cryptobiose trekt al zijn pootjes in en vormt een tonnetje met zijn lijf. Zijn stofwisseling stopt dan bijna volledig.
Erg prettig zal het niet voor ze zijn, maar ze overleven onder andere:
- bij meer dan 150°C
- onder de -270°C (dat is bijna het absolute nulpunt!)
- bij extreme druk
- bij hoge doses straling
- totale droogte
- een reis in de ruimte.
Zo klein als dat ze zijn; beerdiertjes zijn niet klein te krijgen. De soort heeft al vijf massa-extincties overleefd!
En dan nog dit
Een opname van een poepend beerdiertje. Nóg een gebied waarin het diertje uitblinkt.